Deze website maakt gebruik van cookies om de website te verbeteren: om basisinstellingen te onthouden en om pagina's te delen via social media. U kunt het gebruik van cookies door onze website zelf beheren. Als u gebruik wilt maken van alle functionaliteiten op deze website, klik dan hieronder op Accepteren.
Met behulp van de onderstaande instellingen kunt u een keuze maken uit de cookies die u wilt accepteren. Het niet accepteren van cookies zal resulteren in een beperkte functionaliteit binnen de website.
WBE ZenderenBeheerplan Ree 2020 – 2024 Inhoud 1. Inleiding....................................................................................................................................... 22. Beleid (Kader FBP
2019-2024).......................................................................................................... 23. FBP Overijssel
2019-2024................................................................................................................ 24. Uitgangspunten
beheer 2020-2024................................................................................................... 35. Trendtellingen
periode 2015 t/m 2019 (voorjaarsstand)...................................................................... 36. Valwild
(aanrijdingen) periode 2015 t/m 2019.................................................................................... 47. Beheer 2015-2019.......................................................................................................................... 48. Draagkrachtberekening.................................................................................................................. 49. Gewenste
voorjaarsstand............................................................................................................... 410. Kaart met aanrijdingen
2014 t/m 2018 en beheer 2018....................................................................... 511. Analyse beheer
periode 2020-2024.................................................................................................. 6Bijlage 1.
Draagkrachtberekening............................................................................................................ 7 1.
Inleiding
Op grond van het Faunabeheerplan (FBP) 2019-2024 dienen
reewildbeheerplannen per WBE opgesteld te worden. In dit beheerplan wordt
beschreven hoe de WBE het beheer vorm gaan geven aan de hand van het beleid van
de provincie (Kader FBP 2019-2024) en het FBP 2019-2024. Onderdeel van deze reewildbeheerplannen is een
knelpuntenanalyse (aanrijdingen) en een draagkracht-berekening op basis van de
"verbeterde methode Van Haaften”. Ook komen in de reewildbeheerplannen
afschotcriteria te staan die als basis dienen voor de jaarlijks op te stellen
werkplannen. Dit reewildbeheerplan moet goedgekeurd worden door de provincie. Onderdeel van het beheerplan is een knelpuntenanalyse
van de potentieel risicovolle verkeerssituaties. Met name de WBE’s met meer dan
8% aanrijdingen zullen in het beheerplan en de jaarlijkse werkplannen aan
moeten geven hoe zij komen tot vermindering van het aantal aanrijdingen. Het
beheerplan en de jaarlijkse werkplannen dienen na vaststelling door de FBE ter
goedkeuring aangeboden te worden aan GS van Overijssel. In de jaarlijkse werkplannen legt de WBE verantwoording
af over het beheer van het afgelopen jaar en doet zij een voorstel voor het
beheer van het komend jaar. Dit voorstel is gebaseerd op een analyse van
aantallen, afschot en aanrijdingen. Voor WBE’s met een aanrijdingspercentage
van meer dan 8% dienen bij de analyse ook de terreinen van de TBO’s betrokken
te zijn.In het werkplan wordt het beheer op jachtveldniveau
aangegeven. Dit is in hoofdzaak gericht op verkeersknelpunten waarbij het
lineaire verband tussen populatiegrootte en verkeersaanrijdingen uitgangspunt
is. Voor het jaarlijks bepalen van verkeersknelpunten worden de
aanrijdingslocaties uit het BRS gebruikt. 2.
Beleid (Kader FBP 2019-2024)
Het beleid van provincie Overijssel is opgenomen in het
Kader FBP 2019-2024. In het Kader FBP 2019-2024 is het volgende opgenomen over
het ree: 3.
FBP Overijssel 2019-2024
In het FBP Overijssel 2019-2024 zijn de hoofdlijnen en
de doelen beschreven van het planmatige beheer van het ree binnen Overijssel.
Hiertoe is een viertal regio’s onderscheiden. Dit zijn geografische
werkgebieden van aaneengesloten clusters van WBE’s binnen provincie Overijssel,
waarin vergelijkbare biotoopkenmerken voorkomen, begrensd door natuurlijke dan
wel infrastructurele barrières. Het betreft hierbij ‘Noordwest Overijssel’,
‘Stroomgebied IJssel, Reest en Vecht’, ‘Centraal gebied Sallandse Heuvelrug’ en
‘Twente’. Daarnaast wordt het beheer meer gebiedsspecifiek gemaakt door reewildbeheerplannen
en jaarlijks vast te stellen werkplannen op WBE-niveau.Het FBP geeft aan dat het eventuele afschot zoveel
mogelijk moet worden uitgevoerd in relatie tot vastgestelde knelpunten in het
kader van de verkeersveiligheid. Daar waar deze knelpunten inzichtelijk zijn,
is beheer in reewildpopulaties gerechtvaardigd en noodzakelijk. 4.
Uitgangspunten beheer 2020-2024
Voor de onderbouwing van het beheer van reeën in de
periode 2020-2024 worden de gegevens per WBE van trendtellingen, valwild en
beheer van de afgelopen periode 2015-2019 gebruikt. Bovendien geeft de WBE aan
wat de gewenste voorjaarsstand dient te zijn aan de hand van valwild in relatie
tot trendtellingen en de draagkracht. Per beheerjaar volgt hieruit een werkplan
waarmee de WBE het beheer voor het komend jaar aangeeft. Het werkplan dient ook
als verantwoording voor het afgelopen jaar.Daarnaast dient in het beheerplan en werkplan met het toekennen
van afschot aan een veld rekening worden gehouden dat toewijzing van het
afschot plaatsvindt op jachtveldniveau/reewildjachtveldniveau. Hiervoor worden in ieder geval de volgende
afschotcriteria gebruikt:·
er moet een aannemelijk verband
bestaan tussen de aanwezigheid van reewild in het jachtveld en het voorkomen
van een meer dan incidenteel aantal aanrijdingen;·
het jachtveld moet beschikken over
minimaal 5 hectare permanente dekking wateen geschikt
habitat vormt voor een reewildpopulatie of grenzend hieraan;·
bij het ontbreken van minimaal 5 hectare permanente dekking,
is het ook toegestaan als het veld beschikt over minimaal 1.000 meter
landschapselement als dit een geschikt habitat vormt voor een reewildpopulatie;·
bovenstaande dekkingseisen zijn niet van toepassing als het
gaat om afschot in de directe nabijheid van een knelpunt, waar meer dan
incidenteel aanrijdingen met reewild plaatsvinden. Voor WBE’s met een aanrijdingspercentage van meer dan
8% geldt dat in de analyse in het beheer- en werkplan ook de terreinen van de TBO’s
moeten worden opgenomen. 5.
Trendtellingen periode 2015 t/m 2019 (voorjaarsstand)
Voor het bepalen van de trend (aantalsontwikkeling) van
de stand van de reeën is in de afgelopen beheerperiode (2014-2019) het
telprotocol 2014 van de Vereniging het Reewild gebruikt. Met deze telmethode is
het minimum aantal aanwezige reeën bepaald. Daarnaast geeft het inzicht in de
geslachts- en leeftijdsverhouding. In de onderstaande tabel staan de trend-telgegevens
2015 t/m 2019 van de WBE.
JaarBokGeitTotaalB/G2015851212061,42016931232161,32017851011861,22018721241961,72019771061831,4 Toelichting:Uit bovenstaande tabel en grafiek is af te lezen dat de
aantalsontwikkeling (trend) van reeën in WBE Zenderen in de periode 2015-2019 afneemt. 6.
Valwild (aanrijdingen) periode 2015 t/m 2019
Valwild leidt tot verkeersonveilige situaties voor de
weggebruiker. Aanrijdingen met reeën doen zich gedurende het gehele jaar voor
met een piek in april en mei. In deze tijd van het jaar wordt het ree
territoriaal en ontstaat er onrust in de populaties. Kalveren worden verstoten
en moeten op zoek naar een eigen leefgebied. Vooral in gebieden waar vroeg
afschot achterblijft is er in deze periode een piek zichtbaar in het aantal
verkeersslachtoffers. In regio’s waar knelpunten in de verkeersveiligheid
aanwezig zijn, is het daardoor noodzakelijk vroegtijdig in te grijpen in het
kalverenafschot. In onderstaande tabel zijn de aanrijdingen met reeën in
de WBE weergegeven. Het percentage is het totaal aantal aanrijdingen ten
opzichte van de voorjaarsstand.
JaarBokGeitBok kalfGeit kalfNATotaal%20157101742914%201655102136%20175106963619%201828421179%2019 TrendanalyseProvinciaal gezien is het gemiddelde valwildcijfer
circa 8%. Dit houdt in dat jaarlijks ongeveer 8% van de populatie reeën in
Overijssel een aanrijdingen veroorzaakt. Uit de bovenstaande tabel valt op te
maken dat binnen de WBE, over de laatste 5 jaar gezien, gemiddeld xxx% van de populatie een aanrijding
heeft veroorzaakt. 7.
Beheer 2015-2019
In de onderstaande tabel staat het gerealiseerde afschot
van 2015 tot en met 2019.
JaarBokGeitTotaal201531376820164957106201745469120184256982019000 8.
Draagkrachtberekening
Voor de vaststelling van de draagkracht is gebruik
gemaakt van het verbeterde waarderingsmodel "Van Haaften”. In bijlage 1 is de draagkrachtberekening
weergegeven. De draagkracht van het werkgebied van de WBE komt uit
op een minimale stand van 193 reeën. 9.
Gewenste voorjaarsstand
In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke reewildstand
binnen de WBE wenselijk is. Deze stand is afhankelijk van de draagkracht in
relatie tot het valwild en de ontwikkeling van de stand. In de onderstaande tabel heeft de WBE de gewenste
voorjaarstanden voor de komende jaren aangegeven. Gewenste
voorjaarsstand
20202021202220232024BokGeitTotaal Motivering van een eventuele afwijking van de draagkrachtberekening
en een toelichting hoe de gewenste stand wordt bereikt en/of gehandhaafd. Motivering: 10.
Kaart met aanrijdingen 2014 t/m 2018 en beheer
2018
11.
Analyse beheer periode 2020-2024
In dit hoofdstuk maakt de WBE een analyse hoe binnen
het werkgebied van de WBE het aantal aanrijdingen met reeën wordt beperkt. In de analyse aangeven hoe vorm wordt gegeven aan het
beheer, denk aan:·
specifieke locaties van afschot;·
beheer in leeftijdklassen en geslacht;·
periode van afschot (bijvoorbeeld in piekperiode);·
sturing op afschot, bijvoorbeeld gebruik reserveloodjes (5%)
en eventueel schuiven met loodjes (5%);·
hoe bewaken op realisatie van voldoende afschot of voldoende
afschot in de jongere klasse;·
toezicht door WBE op bijvoorbeeld uitgangspunten en
voorschriften van de ontheffing;·
etc. De analyse dient elk jaar in het werkplan te worden verantwoord
en eventueel bijgesteld. Bijlage 1. Draagkrachtberekening